Nooit ben ik er écht geweest. Ja een keer aan de rand. Ik was er voor mijn werk. Op de instelling. Daarna reed ik naar mijn moeder. Ik wist dat ze daar in de oorlog geweest was. Ze zat in de psychiatrie, als verpleegster in Bloemendaal bij Den Haag. Het was oorlog. Vanwege de bouw van de Atlantic Wall moest de instelling met psychiatrische patiënten verhuizen. Weg daar. De Joodse patiënten werden via Apeldoorn afgevoerd naar de kampen. Ze kwamen niet terug. De anderen werden verdeeld over andere instellingen in Nederland. Mijn moeder moest met de patiënten van haar paviljoen naar Zuidlaren. Het was de donkerste tijd in haar leven.



Vandaag ging ik naar de Wachter. Ik ben op vakantie in de buurt. De Wachter is een bijzondere molen en staat al lang op mijn lijstje om te bezoeken. Hier vlakbij in Roderwold, was ik al eens geweest. De Wachter staan aan de vaart richting het Zuidlaarder meer. Het is de industrie van 150 jaar geleden. Een prachtig gebouw met een oliemolen en een graanmolen. Je moet dat gezien hebben, dat olieslaan. Het is een prachtig beroep om van lijnzaad olie te maken. Nu doen we dat in fabrieken, maar hier zie je het ambachtelijk. Wanneer je er geweest bent ruik je een paar uur later in het café nog naar olie.


Hier moest ik dus een keer heen. Het is een mooie dag en rijdt er zonder met wie ik ben heen. Onder de A28 door, over het spoor en over de brug. Ik zie de bus van Emmen naar Groningen en denk aan Annelie, het mooie lied over de liefde van Daniel Lohues.
Ik rij Zuidlaren binnen en ineens zie ik de instelling. Tranen springen in mijn ogen. Het verhaal van Zuidlaren is voor mij het verhaal van mijn moeder.
Door De Wachter werd ik er aan herinnerd.
19 juli 2025













































