Sinds 18 april ben ik vrij. Nu nadert het einde van mijn eerste maand dat ik trek van het Pfzw. Voorbijgevlogen met van alles en nog wat. Verhuizen, klussen, tuin, molen, een ongelukje en noem maar op. Ik heb nog een ontevreden gevoel, want de rust in mijn hoofd waar ik naar verlang is er nog niet. Ik moet nog te veel. Toen ik de heao net had gehaald, in 1979, nam ik die rust. Ik ging voor nop naar het Vilstersche Veld, een prachtig heidegebied nabij Ommen. Ik had veel meer energie. Nu deze week ben ik voor de tweede keer dit jaar verkouden. De eerste keer was ik nog aan het werk en had ik een schuldgevoel dat ik in mijn laatste maanden toch ziek was en nu heb ik de pest in omdat ik aan de gang wil.
Vanavond is het clubkampioenschap van de tafeltennis. Altijd deed ik mee. Ooit was ik kampioen van tafel 6. Ik won een beker en af en toe nog eens één. Mijn kleinzoon van zes vindt dat geweldig, terwijl het natuurlijk niets voorstelt. Hij heeft inmiddels zelf één medaille van het wintertoernooi van de voetbal. Vandaag doe ik niet mee, want ik ben grieperig. Dat duurt bij mij altijd een week. Ik ben nu op de helft. Het leert ook dat ik beter schrijf als ik de pest in heb, dan als ik optimistisch de wereld beschouw.
Eigenlijk doe ik dat ook, alles optimistisch beschouwen. Ik heb zin in de komende dagen. Het wordt mooi weer en we gaan veel in de tuin doen. Hemelvaart en Pinksteren zijn altijd mooie dagen. Met Pinksteren gaan we kamperen. Wie weet schrijf ik daar wel over. Over de Vecht tussen Ommen en Hardenberg, over hoe mooi het daar is en over de dromen die ik daar heb geformuleerd. Misschien ga ik wel op zoek naar onderstaande boom, die daar ergens staat en maak ik zelf nog zo’n foto. Heb ik in ieder geval wat gedaan…
28 mei 2019