Oudjaar

We hebben alle boodschappen binnen. De druiven achter het huis zijn gesnoeid. De poort van het achterom is op slot. Het vuurwerk ligt in de gang en het staatslot op het dressoir. Of we de dertig miljoen gaan winnen is zeer de vraag, maar we hebben in ieder geval een poging gedaan tot.

Vuurwerk in de gang

Morgen is het oudjaar. Vroeger bakte mijn moeder oliebollen voor de klanten van de bakkerij. Om vijf uur stond ze op en bakte door tot ze tegen een uur of tien klaar was. Het eten voor het ’toafel’n’ had ze de dag ervoor al gemaakt net als de huzarensalade en de chipolatapudding. Wanneer om vijf uur ’s middags iedereen klaar was, ging zij verder met het mooi maken van de tafel, het aankleden van de woonkamer en zo meer. Een man of tien kwam aan tafel tegen een uur of acht en er werd gegeten en gedronken. Veel vlees van allerlei soort, zoals verse worst en karbonade. In de zomer zouden we dat nu een BBQ noemen. Als het eten klaar was, pakte mijn vader als altijd de Bijbel en las psalm 90 over de vergankelijke mens. Over de ellende van het leven: dat wij onze dagen tellen en een wijs hart verkrijgen. Over het goede: het werk van onze handen, dat dat goed mag zijn.

Als het eten op was, werd er een spelletje gedaan, meestal sjoelen of jokeren. Als kind genoot ik van die avonden. Ik voelde dat iedereen blij was. Het jaar zat erop, de kerst voorbij en een nieuw jaar was op komst: nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Met wie ik ben stond vanmiddag in de keuken. Niet dat daar verse worst en karbonades werden gebraden, wel werd kippensoep getrokken en werd een huzarensalade gemaakt. En net als thuis vroeger staat er morgenavond een pasteitje met eigen gemaakte ragout op tafel.

2022 is voorbij. Corona lijkt voorbij, maar de oorlog in Oekraïne niet. De Russen hebben weliswaar Sloviansk niet bereikt (zie eerder blog), maar ze maken alles kapot wat los en vast zit. Bij ons zijn energieprijzen op recordhoogte en de inflatie giert de pan uit. Simpel was het niet voor veel mensen dit jaar. En dan heb ik het nog niet over de slachtoffers van de toeslagenaffaire, de arbeidsmigranten en de Groningers.

Gisteren was ik met twee jonge mensen van 9 en 10 in het Kröller-Müller museum, hier vlakbij om de hoek. Ze keken hun ogen uit, waren blij verrast dat ze iets zagen, waar ze op school over hadden gehoord, vroegen of de Aardappeleters er ook waren (dat bleek zo te zijn) en keken bewonderend naar het pointillisme van Signac. Die ochtend had ik ze thuis uitgelegd, toen ze aan het tekenen waren, wat dat was. Na de pannenkoek zagen we allerlei natuurwonderen in het Museonder. Voor hen ligt de toekomst, de toekomst van 2023 en verder.

Geslachten gaan en geslachten komen. Iedereen maakt wat van de wereld, zoals hij/zij of die hem aantreft.

30 december 2022

Een rare week….

Dat vond ik het. Het was de week van de algemene beschouwingen met ontsporingen in de Tweede Kamer. Het lijkt erop dat bruin-rechts het voor het zeggen heeft in het publieke debat.

En dan was er de week van de familie De Mol. De week waarin iedereen die zonder zonde is vrijelijk de eerste steen mocht werpen en de daders konden vluchten naar Atlanta, Dubai en god mag weten waar nog meer. De week ook waarop vrouwen echt voor zichzelf opkwamen na de eerste reactie van John de Mol.

Het was ook de week waarin onze Tweede Kamer akkoord gaat met een regeerakkoord waarin het kabinet Rutte IV de voorbereidingen gaat treffen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Hierbij is op geen enkele wijze aangetoond dat het afvalprobleem is opgelost, laat staan het beveiligingsprobleem en het risico van een ongeval zoals in Fukushima. Lees ook dit verhaal in de NRC van afgelopen woensdag. Jaren geleden heb ik tegen kernenergie geprotesteerd en ik dacht dat dat geholpen had en nu 40 jaar later komt het weer boven drijven, terwijl de problemen, in de jaren 60 al aangekaart door de club van Rome, alleen maar groter zijn geworden. Kernenergie is geen oplossing, is mijn overtuiging.

En dan hebben we ook nog de herleving van de koude oorlog in Midden Europa. De koude oorlog omschrijf ik maar als een dreiging van een warme oorlog, waar we tot begin jaren 90 last van hadden. Het wapengekletter begint met gesprekken in Genève. Maar waar eindigt het? Rob de Wijk zegt er zinnige dingen over.

De koude oorlog roept bij mij herinneringen op aan 21 augustus 1968. Het was mooi weer. Ik was elf. Voor de etalage van de bakkerij van mijn vader zat ik op de stoep. Het was woensdagmiddag en ik was vrij. Op woensdag kookte mijn moeder altijd voor het gezin en de bakkers. Rijst met kerrie of pannenkoeken met kaas, spek of appel. Ik zat op de stoep en keek naar het oosten richting het spoor, waarachter de Besthmenerberg opdoemt. Ik was bang. Wanneer de Russen zouden komen, dan zouden ze daar vandaan komen, verwachtte ik.

Dat was natuurlijk onzin wat er in mijn kinderhoofd omging. Maar zulke dingen onthoud je wel en komen weer boven wanneer daar aanleiding voor is.

Het is dus een rare week in een tijd waarin corona nog steeds zorgt voor ontwrichting in de samenleving en het weer de komende dagen weer grijs is.

Het is tijd voor de zomer! En: verder gaat het goed met me. Sinds vorige week staat de pick-up weer in de kamer en draai ik elke avond twee keer een kant van een LP. Twee keer twintig minuten rust in mijn hoofd. Heerlijk.

Tijdens het tikken van dit blog draaide ik Show Time, Chicken Skin Revue van Ry Cooder. Muziek om kippenvel van te krijgen.

22 januari 2022

Croquetten – 1

Bij kroketten moet ik altijd denken aan de conference van Wim Sonneveld over de vergadering van ’t Nut in Amstelveen. Zijn vader heeft de kroketten in de frituur liggen, wanneer vlak voor de pauze de spreker in de zaal een dia laat zien van iets heel vies’. “Daar gaan m’n krokette…” roept hij, want wie wil er nog een kroket na zo’n vieze dia.

We hebben verschillende kookboeken waarin recepten met kroketten staan: kaaskroketten, kalfsvleeskroketten en noem naar op. Wanneer je in Google rundvleeskroketten tikt, krijg je een stuk of tien recepten. Maar het recept dat er bij mij uitspringt is het recept van mijn vader. In de jaren dertig was hij leerling bakker bij diverse bakkerijen in Zwolle en Hoogeveen. Hij creëerde zijn eigen kookboek door in een schrift met een dikke kaft de recepten te schrijven die hij wilde onthouden. Dat deed hij planmatig: ingedeeld in onderwerpen en met een inhoudsopgave. Hij hield ruimte tussen de onderwerpen om er later nog wat aan toe te kunnen voegen. In november 1936 begon hij zijn bakkerij, net voor de de vestigingswet voor bedrijven op 1 januari 1937 in werking trad.

Het receptenboek is tot in de jaren 90 gebruikt door hem en mijn broer. Het heeft jaren op de werkbank gelegen en is vies en vettig. Allemaal bruine vlekken. Het lag helemaal uit elkaar. Een vriend van mij, met boekbinden als hobby, heeft het boek met liefde gerestaureerd en er van gemaakt wat er nog van te maken viel. Nog mooier dan dat!

Bij het onderwerp oud en nieuw, op bladzijde 20, staat naast het recept voor oliebollen en appelbeignets, het recept voor kroketten. Je schrijft eigenlijk croquetten. Vandaag hebben we zijn recept weer gebruikt. Vlees komt van boer Wim uit Heino, de bloem komt van molen de Kroon in Arnhem, de boter van Campina, de nootmuskaat van de Jumbo en de peterselie uit de bak achter ons huis. De ragout is gemaakt door met wie ik ben. Niemand anders kan dat beter.

De ragout staat nu in de koelkast. Morgen rollen we de kroketten. Ik zal ze mooi op de foto zetten en hier publiceren.

30 december 2020