Afgelopen week waren de Provinciale Staten verkiezingen. Klappen voor het CDA en Boer Burger Beweging is de grootste winnaar. GroenRood blijft stabiel. Ik volg het debat over en met de boeren vooral via mijn Twitter contacten Geert Jan Kloosterboer en Laura Bromet.
Kloosterboer is een Sallandse boer vlakbij Deventer die zich zorgen maakt over het voortbestaan van zijn bedrijf en hij wil duidelijke kaders om te kunnen ondernemen. Ook geniet hij van de omgeving waar hij woont en wil graag zijn bedrijf overdragen aan zijn kinderen, zoals hij het ook heeft overgenomen van zijn ouders. Hij is geen hardliner zoals de FDF boeren. Ik voel me met hem verbonden omdat hij uit een vergelijkbaar nest komt als ik. Middenstanders met hart voor de zaak, hard werkend met aandacht voor de omgeving. Zijn religieuze achtergrond ken ik niet, maar hij komt van Salland en daar kom ik ook weg. Ik herinner me dat ik op de klei in Lexmond en het veen in Sneek woonde en weer terug wilde naar het zand. Dat voelt anders, dat is warmer. Waar ik wegkom was de broer van mijn moeder ruim 30 jaar wethouder voor de ARP, een voorloper van het CDA. Nu heeft bijna iedereen daar BBB gestemd.
Laura Bromet ken ik sinds een paar jaar, nu ze als kamerlid het woord voert bij GroenLinks over de agrarische sector. Haar vader was documentairemaker. Wat haar moeder deed, weet ik niet. Ze heeft het voorrecht dat ze op het platteland woont. Toch is ze met de bus binnen een half uur op het Centraal Station van Amsterdam. Ze kent stad en platteland. Ze heeft groene standpunten, maar probeert bij tijd en wijle zover mogelijk een brug te slaan naar de boeren. Ze is duidelijk op de inhoud en aardig voor de mensen. Zo ervaar ik dat. Ik voel me met haar verbonden omdat ik al meer dan veertig jaar me bezig hou met economische vraagstukken in relatie tot milieuvraagstukken. Op de Heao studeerden de meesten af op ondernemingsfinanciering of afschrijvingsmethodieken. Mijn afstudeer onderwerp ging over de effecten van schaalgrootte op het milieu. “Hou het klein…” was de titel van het boek dat centraal stond in mijn beschouwing. Hoe kun je ondernemen zonder schade aan je omgeving toe te brengen. Aan de andere kant: je moet wel leven en het moet wel geld op brengen. Bromet kiest voor een agrarische sector die past in de omgeving.
Kloosterboer stelt vragen. Hoe dan? “Ik wil me wel aanpassen aan de omgeving, maar als ik natuur moet beheren, wil ik er wel voor betaald worden. Ik wil wel extensiever produceren, maar dan moet dat wel in de melkprijs worden verrekend.”, hoor ik hem zeggen. Hij ziet dat niet gebeuren, want dan moet de consument veel meer gaan betalen. Hij zit meer op de lijn om boeren duidelijkheid te geven van wat wel en niet kan. Hij heeft geïnvesteerd in een moderne stal, conform de regelgeving in 2015 en nu worden de regels verandert. Voortschrijdend inzicht. Dat is lastig. Mijn vader ging toen de broodprijs in de jaren 50 van de vorige eeuw aan banden werd gelegd zijn assortiment aanpassen. Er was geen droog brood meer te verdienen aan een normale boterham, dus veranderde hij zijn bakkerij in een meer luxe bakkerij. Voor die producten gold geen maximum prijs. De consument moest het wel willen betalen natuurlijk. Ook toen. Hij investeerde ook en kreeg ook te maken met steeds veranderende regelgeving. Zo bouwden ze een lunchroom met een toiletgroep met één voorportaal en drie toiletten. Niet lang daarna mocht dat niet meer. Er moesten dames en heren toiletten komen met ieder een eigen voorportaal. Hij bleef burgerlijk ongehoorzaam en ging niet opnieuw verbouwen. Nu, anno 2023, willen we weer gender neutrale toiletten.
Eigenlijk ligt dit allemaal niet zover af van wat Bromet en GroenLinks voorstaan. Mensen moeten een reële bestaanszekerheid hebben en niet om de andere week met wisselende regelgeving geconfronteerd worden. Dat gaat niet werken. Wel moeten we werken aan een andere economie. Dat betekent dat we in alles anders moeten calculeren. We moeten naar inclusief prijzen, zoals ik dat noem. Of het nu gaat om Tata Steel, Schiphol, de bouwers en de boeren: ons economisch systeem moet anders ingericht worden. Waarden als natuur, milieu, goede arbeidsomstandigheden, etc. moeten in de prijs van bijvoorbeeld melk, kleding, staal en huizen gecalculeerd worden. Ik denk niet dat dat in een vrije markt economie gaat. Dit vereist ingrijpen van de overheid. Ook kunnen we dat als Nederland niet alleen. Dat moet in Europees en misschien zelfs in VN verband. De kerosine prijs moet aangepast, graanreus Cargill moet gewoon belasting betalen en wanneer de Nederlandse pluimveehouderij aan regels gebonden is, moeten we de eieren voor de spaghetti niet uit Oost Europa halen, waar het soms wat soepeler is qua regels.
Nou dat kan dus allemaal niet in een keer. Maar van uitstel kan ook geen sprake zijn. Zie ook het laatste rapport van het IPCC. Van links tot rechts zullen we aan de slag moeten om prijzen reëel en betaalbaar te maken voor de consument en onze productiemethoden moeten aanpassen.
Hoe nu verder met de boeren? Om veranderingen heen, kunnen ook de boeren niet. Ik hoor dat de BBB wil samenwerken. Dat zal, gezien de politieke verhoudingen, ook moeten. Datzelfde geldt voor Bromet en GroenLinks. De langjarige Nederlandse traditie vraagt om compromissen. Het doel, een mooiere wereld voor iedereen, blijft daarbij wat mij betreft heilig. Inclusief prijzen zal leidend worden, in welke vorm dan ook, is mijn opvatting.
21 maart 2023