Gisteren kwam ik deze tweet tegen. Ik ben al eens in Wageningen geweest voor een goed gesprek met boeren en ik was in Deventer bij een discussieavond georganiseerd door de Raad voor het openbaar bestuur en ik heb me op Twitter ook niet onbetuigd gelaten, wanneer het ging om de boerenopstand. Ik vind de vraag van Joris uitdagend. Je hoeft geen boer te zijn om daarover na te denken. Een beetje inlevingsvermogen is misschien wel welkom.
Wat moeten wij morgen gaan doen? Dat is de vraag.
Ik moest denken aan een sessie die ik eens met Paul Valens heb gedaan op Schiermonnikoog. Tot mijn grote irritatie kon ik de sessie niet afmaken, want ik moest terug naar kantoor. Allerlei zakelijke drama’s voltrokken zich en ik ging eerder naar huis. Schiermonnikoog – Arnhem is dan een lange reis. Vanochtend liep ik met de vraag van Joris over Planken Wambuis, een prachtige plek in midden Nederland, waar de wolf leeft. Niet gezien trouwens vanochtend. Het volgende antwoord spookte door mijn hoofd met als conclusie: uit elkaar trekken die kluwen wol waar de boeren in vastzitten. Ik gebruik de simpele hiërarchie van de operationele, tactische en strategische benadering. Honderd andere modellen zijn beschikbaar.
Operationeel: Vandaag en morgen en de komende weken en maanden en misschien wel jaren moeten boeren gewoon blijven melken, zaaien en oogsten. Gewoon werken, net als ieder ander. Ik ben het ook wel eens zat geweest: de stapels te hoog, de dossiers te moeilijk. Ik kap ermee, dacht ik dan. Dat is geen optie. Er moet gewoon brood op de plank: kinderen moeten naar school, de hypotheek moet worden betaald en ga zo maar door. Weinig tot geen keuze.
Tactisch: Over tactische dingen nadenken: daar kun je ook vandaag mee beginnen. Die mensen die bij Joris komen praten zijn daar al mee bezig. Ze denken na over hun bedrijfsvoering, zoeken nieuwe wegen. Willen misschien de oude wel bewaren, maar weten nog niet hoe. Ze zitten in een schuitje met aan de ene kant de contracten van Agrifirm of For Farmers en aan de andere kant zitten ze vast aan Campina en ondertussen heeft de Rabo of de ABNAMRO ze klem gezet met een financiering die alleen mogelijk is met een bepaald bedrijfsmodel. Tactische acties kunnen zijn: gaan praten met partners om te kijken waar de angel zit. Hoe het beter kan en wat de opties zijn. En wanneer er boeren zijn die het emotioneel over de schoenen loopt dan is het niet gek om eens met anderen te gaan praten over wat er knelt. Ook Denzil Dumfries doet dat! Het bij anderen of bij andere instanties leggen gaat niet helpen. Kijken wat je zelf kunt, dat helpt.
Strategisch: Ja, dan kom ik bij Paul Valens uit. Het eerste wat ik van hem leerde was het luisteren naar het taalgebruik. Wanneer iedereen het heeft gedaan en dat het altijd ten nadele van mij is en dat anderen altijd tegen mij zijn, dan moet je opletten. Bij ons thuis noemen we dat “het iedereen, altijd, alles”- syndroom. “No Farmers, No Food…” hoort in dit rijtje. Je komt niet verder wanneer je niet specifiek bent. Ik heb daar van Geertjan Kloosterboer voor op mijn donder gehad omdat ik schreef: de boeren moeten om. Alle boeren? Nee, natuurlijk niet. Alléén de boeren? Ook niet natuurlijk. Ook de consument, die meer moet betalen, en de industrie en de distributie, die minder winstgevend zullen worden. Ik maakte ervan “ook de boeren moeten om…” ik denk dat dat ook zo is, maar wel op een goede manier zet ik er nu bij.
Het tweede wat ik van Paul Valens leerde was: blijf niet zitten in de ontkenning dat het anders moet en de emotie die dat oproept. Het wordt pas beter wanneer je gaat nadenken en aanvaardt dat je dat wat je niet kunt beïnvloeden geen energie moet geven. Op de trekker zitten om gras te maaien geeft energie. Op de trekker naar Den Haag lost niks op. Iedereen wordt boos, en de doelen blijven hetzelfde. Voor de individuele boer is er niet een begin van een oplossing.
Het derde en belangrijkste wat ik leerde was: Begin met het einddoel voor ogen. Wat wil je? Dat alles blijft zoals het is, is een illusie: dat gold voor bakkers, mijnwerkers, stukgoedsjouwers in de haven en noem maar op. Zelfs voor meester en juffen op de basisschool en boeren die al wat anders zijn gaan doen. En voor de huidige boeren geldt: het gaat veranderen. De vraag die dan boven komt is: wat wil ik? Dat mijn kind het bedrijf overneemt? Dat ik voldoende verdien om op mijn oude dag ook nog van de natuur te genieten? Dat ik boer blijf? Of juist niet, wanneer er een goede kans is ga ik wat anders doen. Om boer te zijn in deze tijd heb je heel veel talenten. Die kun je ook op andere plaatsen inzetten.
Wanneer je boer wilt zijn en blijven: ook dan weet je dat het gaat veranderen. De boeren zijn er zelf het grote voorbeeld van: Bijna nergens vind je nog keuterboeren met 20 koeien. De afgelopen 75 jaar is het vak totaal veranderd. Dus ook de boeren, die boer willen blijven, moeten beginnen met het einddoel voor ogen. De komende 75 jaar gaat het vak nog veel meer veranderen…. Wat wil ik in veranderende marktomstandigheden?
Wat de individuele boer wil, daar kan ik geen antwoord op geven. Dat weet hij alleen zelf, wanneer hij bijvoorbeeld samen met zijn partner een week op Texel gaat zitten om na te denken wat hij wil, daarover praat met Joris en veel anderen (ook van buiten de sector) en een plan maakt. Zijn vakmanschap zal blijken, wanneer de boer in staat is om zijn plan aan de telkens weer veranderende markten aan te passen. En ook dat doen veel boeren door groene en blauwe taken uit te voeren. Uiteraard moet daar dan ook voor betaald worden.
Beginnen bij het eind: waar wil ik naar toe?
Met het zoeken naar een antwoord op die vraag kun je vandaag beginnen.
11 december 2022