Ooit was ik eens op de Vesuvius en keek in de krater. Wat giftige dampen kwamen naar boven. Je keek als het ware naar het binnenste van de aarde. Ik zit eens in een berghut op 3000 meter in Zwitserland en met iemand sprak ik over de vormen van de Alpen. Allemaal uitgesleten dalen van rivieren die nergens recht lopen en sinds mensenheugenis hun eigen grillige weg vormen. We vergeleken het met de wadden: ook een eindeloze hoeveelheid geulen en stroompjes die het water naar de zee laten stromen. Ze lijken qua vorm wel wat op elkaar, de wadden en de Alpen. Niks is recht, hier wat breder en dieper dan daar. Alles gaat van hoog naar laag. Bij beiden ervaar ik iets van het begin en het einde.
Echt ervoer ik dat in Nepal in 2019. We waren in Manang en voor mij en met wie ik ben was de tocht voorbij Manang het eindpunt. Tilicho Lake zouden we niet halen. De Thorung La pass ook niet. We zagen hoe woest en ledig het land verderop was.
Vandaag zag ik in de media een filmpje van een Duitser op Las Palmas, die de uitbarsting van de vulkaan filmde. Er kwam een vuurbal naar beneden en die rolde door het stoffige lava als een lawine van sneeuw, als de branding bij windkracht 10. Niet te stoppen. Niet tegen te houden. Woest en ledig is het landschap. De man filmt door en hij heeft geluk, want de steen komt vlak bij hem tot stilstand. Van binnen is de steen gloeiend heet. Onaanraakbaar.
Dichter bij de binnenkant van de aarde kom je niet. Het doet denken aan het ei van Brancusi, “het begin van de wereld”, dat hier een eindje verderop in het Kröller-Müller Museum ligt. Dichter bij het begin ook niet.
30 oktober 2021