De oorlog in Oekraïne gaat maar door. Er is geen zicht op een staakt het vuren, laat staan op het beëindigen van de vluchtelingencrisis. Ik ben in Praag met met wie ik ben.
Vandaag is een bijzondere dag. Praag kent de situatie van dictators uit het oosten die de westerse invloed willen beperken. We waren bij het monument ter nagedachtenis aan de wanhopige zelfdoding van Jan Palach en zochten naar zijn graf. We vonden het niet, maar waren in de buurt. Verderop kwamen we Franz Kafka tegen. Niet iemand die zich tegen de Russen weerde, maar wel iemand die feilloos dit soort processen op kleine schaal weergaf.
Weer een begraafplaats verderop zochten we naar Václav Havel. Zijn graf vonden we nadat we er naar gevraagd hadden. Er stond een op papier geprinte vlag van Oekraïne tussen de bloemen. Toen wij daar stonden kwam een vrouw, ik schat een Tsjechische, rustig aanlopen, stak een kaarsje aan en zette dat op zijn graf. Het kan niet anders dan dat ze aan Oekraïne dacht. En aan de tijd van de Praagse Lente, die op brute wijze om zeep werd geholpen in 1968. (Zie ook mijn blog daarover).
We liepen door naar het Wenceslausplein, waar op nummer 36 bij de Fluwelen Revolutie in 1989 Havel een toespraak hield. Af en toe kijk ik in de spiegel die Kees van Kooten me voorhield. Vertaalt naar vandaag: je was pas woke, wanneer je fan van Havel was.
Morgen gaan we terug naar huis, via Berlijn hbf. Elke dag komen daar duizenden Oekraïners van het oosten naar het westen. Ze ontvluchten de oorlog. We gaan het zien. Zoals we dat ook al in Wenen op het station zagen en vandaag in Praag. Maar dan tig keer massaler. Ik kan er niet over uit, dat ik niet had gedacht ooit nog aan de rand, weliswaar op veilige afstand, van een oorlog te verklaren leven. Hoe moet het zijn wanneer je nog in Marioepol, Charkiv of Kviv bent. Hoe is het als je als jong broekje vanuit ergens ver weg naar het front wordt gestuurd.
ik stel mezelf de vraag wat ik zou of misschien kan doen? Ik heb nog geen begin van een antwoord op die vraag.
Praag, 11 maart 2022